13 artikelen

Toegankelijkheidsmetadata sla je op volgens standaarden Schema.org of ONIX, zodat het op consistente wijze doorgegeven kan worden in de uitgeefketen.

Welke stappen moet je zetten om al je publicaties te voorzien van toegankelijkheidsmetadata. Dit artikel geeft een stappenplan.

Lees hoe standaarden ONIX en Schema.org vertaald worden naar begrijpelijke en bruikbare informatie over toegankelijkheid voor de lezer.

Met verschillende codelists leg je in ONIX informatie vast over de toegankelijkheid van je digitale publicatie. Hoe dat werkt, lees je in dit artikel.

Een introductie in toegankelijkheidsmetadata en het belang om lezers vooraf, tijdens het lezen te informeren over toegankelijkheid van digitale publicaties.

Met Schema.org sla je toegankelijkheidsmetadata op in een EPUB en informeer je de lezer over mate van toegankelijkheid en hoe de publicatie gelezen kan worden.

Ontdek hoe hulptechnologie software en hardware inzet om digitale content toegankelijker en inclusiever te maken voor iedereen.

Hulptechnologieën maken digitale content toegankelijker voor iedereen. Ontdek hoe tools zoals voorleesfuncties en spraakbesturing barrières wegnemen.

Je maakt digitale content toegankelijk voor alle lezers. Ontdek hoe algemene en hulptechnologie digitale content voor iedereen waarneembaar en bedienbaar maken.

Toegankelijke beeldcontent maken vraagt dikwijls om tekstalternatieven. Toch is dat niet altijd vereist. Of überhaupt een tekstalternatief nodig is en wat de inhoud ervan moet zijn, hangt vaak af van de context van het beeld. Lees meer.

Er worden nogal wat termen gebruikt als het gaat om toegankelijk beeld. Alternatieve teksten, alt-teksten, beeldbeschrijving. Wat is wat? In dit artikel leggen we het je uit.

Beeldcontent maak je toegankelijk door WCAG-succescriterium 1.1.1 op te volgen. Ook kennis van WCAG-criterium 1.4.5 is handig. Dat heeft alles te maken met zogenaamde ‘afbeeldingen van tekst

Beeldcontent in jouw publicatie wil je ontsluiten voor iedereen. WCAG-succescriterium 1.1.1 is daarbij leidend, met termen als ‘niet-tekstuele content’, ‘tekstalternatief’, ‘alternatieve tekst’ en ‘gelijkwaardig doel’. Wat betekenen die en wat kun jij met dit belangrijke criterium in de praktijk?