Toegankelijk beeld: WCAG-criterium 1.1.1 uitgelegd

Cruciaal succescriterium voor toegankelijk beeld

Jouw content bevat beeldmateriaal dat je wilt ontsluiten voor iedereen. De WCAG biedt zogenaamde ‘succescriteria’ om dit doel te bereiken. Succescriterium 1.1.1 over niet-tekstuele content is een van de belangrijkste. In dit artikel introduceren we dit criterium en maak je kennis met termen als ‘niet-tekstuele content’, ‘tekstalternatief’, ‘alternatieve tekst’ en ‘gelijkwaardig doel’.

Beeldcontent voor iedereen

Door jou gecreëerde en aangeboden webcontent (maar ook EPUB) bevat mogelijk - of zelfs hoogstwaarschijnlijk - beeld. Die beeldcontent wil je voor iedereen toegankelijk maken, om je bereik zo groot mogelijk te maken en omdat je niemand wilt uitsluiten.  

Om te zorgen dat (digitale) content voor iedereen toegankelijk is of wordt, biedt de WCAG zogenaamde ‘succescriteria’. Het allereerste succescriterium van de WCAG gaat over deze omgang met niet-tekstuele content en daaronder valt beeldcontent.  

Criterium 1.1.1 luidt als volgt: ‘Alle niet-tekstuele content die aan de gebruiker wordt gepresenteerd heeft een tekstalternatief dat een gelijkwaardig doel dient.’

In de praktijk is dit een opdracht aan contentmakers om naast de gebruikte beeldcontent ook een alternatief in tekst aan te leveren. Hulptechnologieën die gebruikt worden door lezers met een visuele beperking (voorleessoftware of braille-leesregels) kunnen niks met beeldcontent.     

Waarneembaar

Om beeldcontent te kunnen waarnemen, ben je in principe afhankelijk van één soort modaliteit (waarneming), namelijk visueel. Wil je zulke content voor iedereen toegankelijk maken, dien je deze aan te bieden in een vorm waarvan de waarneembaarheid niet afhankelijk is van een modaliteit, zoals tekst. Tekst kun je in tegenstelling tot beeld omzetten in verschillende modaliteiten. Je kunt het voelbaar maken door middel van een braille-leesregel of hoorbaar door middel van audio, zodat de inhoud voor iedereen, ongeacht een visuele beperking, waarneembaar wordt.

Niet-tekstuele content, tekstalternatief en gelijkwaardig doel

Succescriterium 1.1.1 bevat de nodige terminologie: niet-tekstuele content, tekstalternatief en gelijkwaardig doel. Dat leggen we even uit. 

‘Niet-tekstuele content’ betreft het beeldmateriaal (foto, video, illustratie en animatie) in jouw digitale content, maar bijvoorbeeld ook audio. Het kan gaan om afbeeldingen die de tekst inhoudelijk ondersteunen, maar ook om beeld dat gebruikt wordt als informatiedrager. Denk bij dit laatste aan de foto op een tijdschriftomslag of aan een illustratie op een bladzijde van een boek, voordat het eigenlijke verhaal in tekst begint. Ook icoontjes en andere visuele interface-elementen voor navigatie en bediening (knoppen, invoervelden) vallen onder ‘niet-tekstuele content’.

Een ‘tekstalternatief’ is een - jawel - tekstueel alternatief voor een afbeelding die zonder deze tekst niet in voor iedereen waarneembare modaliteit kan worden omgezet. Tekstalternatief wordt ook wel ‘alt-tekst’ of ‘alternatieve tekst’ genoemd. Deze termen verwijzen doorgaans naar het ‘alt-attribuut’ behorend bij het zogenaamde <img> element in XML- en HTML-code. In deze codes worden afbeeldingen ingesloten met het element </img>. Aan dit element wordt een attribuut toegevoegd waarin de alternatieve tekst staat; het betreffende alt-attribuut.  

Codering van een afbeelding met een alt-attribuut kan er als volgt uitzien:  

<img src="images/afbeelding1.jpg" alt="Houtskoolschets van de Eiffeltoren">

Dankzij dit alt-attribuut ‘herkent’ hulpsoftware en -hardware welke tekst bij welk beeld hoort.

Gelijkwaardig doel

Bovendien spreekt het succescriterium 1.1.1 van het WCAG van een ‘gelijkwaardig doel’. Dit is belangrijk voor de afweging welke soort tekstalternatief nodig is voor dit specifieke beeld op deze specifieke plek in jouw content. Het ene tekstalternatief is namelijk het andere niet, want je hebt alternatieve tekst die ‘slechts’ aanduidt dat er een beeld aanwezig is (en/of welk beeld), maar ook alternatieve tekst die ingaat op de voorstelling; op het beeld inhoudelijk dus.  

Welke vorm je ook gebruikt, met een tekstalternatief zorg je ervoor dat een gebruiker met een visuele beperking:

  • geen contentinhoud en het doel daarvan op die plek misloopt;
  • door alle content kan navigeren en deze waar gewenst kan bedienen.

Dit is wat in succescriterium 1.1.1 van de WCAG met ‘dient een gelijkwaardig doel’ bedoelt.

Tot slot kan het ook zo zijn dat geen tekstalternatief nodig is. Volgens de WCAG: alle niet-tekstuele content die aan de gebruiker wordt gepresenteerd, heeft een tekstalternatief dat een gelijkwaardig doel dient, behalve voor de hierna vermelde situaties:

  • Bedieningselementen, invoer. Als niet-tekstuele content een bedieningselement is of gebruikersinvoer accepteert, dan heeft deze een naam die het doel ervan beschrijft. (WCAG-succescriterium 4.1.2 biedt aanvullende eisen voor bedieningselementen en content die gebruikersinvoer accepteren.) 
  • Op tijd gebaseerde media: Als niet-tekstuele content op tijd gebaseerde media is, dan leveren tekstalternatieven ten minste een beschrijving van de niet-tekstuele content. (Richtlijn 1.2 bevat aanvullende eisen ten aanzien van media.) 
  • Test: Als niet-tekstuele content een test of oefening is die, als ze door middel van tekst gepresenteerd wordt onjuist zou zijn, dan leveren tekstalternatieven ten minste een beschrijving van de niet-tekstuele content. 
  • Zintuiglijk: Als niet-tekstuele content primair is bedoeld om een specifieke zintuiglijke ervaring te creëren, dan leveren tekstalternatieven ten minste een beschrijving van de niet-tekstuele content. 
  • CAPTCHA: Als het doel van niet-tekstuele content is om te bevestigen dat content wordt gebruikt door een persoon in plaats van een computer, dan worden tekstalternatieven geleverd die het doel van de niet-tekstuele content identificeren en beschrijven. En er worden alternatieve vormen van CAPTCHA aangeboden gebruikmakend van uitvoermodes voor verschillende soorten van zintuiglijke perceptie om tegemoet te komen aan verschillende functiebeperkingen. 
  • Decoratie, opmaak, onzichtbaar: Als niet-tekstuele content puur decoratief is, slechts voor visuele opmaak wordt gebruikt, of niet aan gebruikers wordt gerepresenteerd, dan wordt het op zo'n manier geïmplementeerd dat het genegeerd kan worden door hulptechnologie.

Het succescriterium 1.1.1 van de WCAG is dus essentieel voor het toegankelijk maken van beeldmateriaal in een digitale omgeving. Door voor tekstalternatieven te zorgen, die een gelijkwaardig doel dienen, wordt beeldinhoud voor iedereen beschikbaar en begrijpelijk. Of het nu gaat om het ondersteunen van gebruikers met een visuele beperking of het verbeteren van de algehele toegankelijkheid van je content, het toevoegen van juiste alternatieve teksten is een belangrijke stap in het creëren van inclusieve en vooral ook prettige digitale ervaringen.

Onze experts helpen je verder met toegankelijk publiceren

Bewustwording toegankelijk publiceren
In deze bewustwordingssessie leren medewerkers van uitgeverijen waarom digitale toegankelijkheid essentieel is, voor wie het bedoeld is en hoe mensen met verschillende leesbeperkingen toegang krijgen tot content. Zet de eerste stap met deze introductie in brontoegankelijk publiceren. Kom verder!
Trainingen Toegankelijk Publiceren
De experts van Dedicon delen graag hun kennis over het toegankelijk maken van tekst en beeld. Zo geven we workshops, webinars en trainingen. Over de toepassing van onze producten en diensten, maar ook hoe je zelf ervoor kunt zorgen dat teksten en beelden toegankelijk worden voor mensen met een beperking. Op maat, praktijkgericht en direct toepasbaar.
Advies op maat
Dedicon ondersteunt uitgevers met maatwerk in toegankelijk publiceren. Of dat nu gaat om een verdiepende training, een werksessie in huis, co-creatie of advies op maat. Geen vraag is ons vreemd! Kom verder!
banner met tekst OP DE HOOGTE BLIJVEN? Abonneer je op onze nieuwsbrief