Subscript en superscript
Subscript wordt aangegeven met een underscore, superscript met een circonflexe (dakje). Er staan geen spaties om de underscore en de circonflexe. Bijvoorbeeld 5^2 (een macht of bovenindex) en x_n (een onderindex).
Bij een samengestelde onder- of bovenindex worden haken om de index geschreven om aan te geven waar deze begint en eindigt. Als er zowel een onder- als een bovenindex is, komt de bovenindex na de onderindex. Er staat een spatie na de onderindex om aan te geven waar deze eindigt. Bijvoorbeeld x_n ^2 voor x_n tot de macht 2.
Uitzonderingen
Accenten om een afgeleide te noteren en andere geavanceerde symbolen, zoals sterretjes als bovenindex, vormen een uitzondering. Deze symbolen worden niet als superscript genoteerd om de notatie kort en duidelijk te houden. De afgeleide van f(x) wordt dus genoteerd als f'(x).
Een andere uitzondering treedt op als de onder- en bovenindex een bereik "van ... tot ..." aangeven. In dat geval gebruik je accolades die de indexen omsluiten en twee punten om de onder- en bovenindex te scheiden. Bijvoorbeeld F(x){0..4} (de tekst F(x) met 0 als onderindex en 4 als bovenindex) voor de waarden van de primitieve F van 0 tot 4.
Voorbeelden
Voorbeeld 1
Eenvoudige onderindex.
Wiskunde | Lineair |
---|
| x_1 = 7 |
Voorbeeld 2
Spatie sluit de onderindex af.
Wiskunde | Lineair |
---|
| u_1 + u_2 |
De spatie na 1 sluit de onderindex van u_1 af.
Voorbeeld 3
Een onderindex met haken.
Wiskunde | Lineair |
---|
| x_(n + 1) = 5 |
De haken zorgen dat n + 1 de onderindex is.
Voorbeeld 4
Een vermenigvuldiging in een onderindex zonder haken.
Wiskunde | Lineair |
---|
| a_mn * b_mn |
De spatie na `mn` sluit de onderindex af. In dit geval zijn er geen haken nodig.
Voorbeeld 5
Onderindex als exponent.
Wiskunde | Lineair |
---|
| e^(x_1) + e^(x_2) |
Voorbeeld 6
Sub- en superscript bij één letter.
Wiskunde | Lineair |
---|
| A_1 ^2 |