Basisprincipes: 7. Doelgroep, omvang en soorten leesbeperkingen

Voor wie maak je toegankelijke publicaties eigenlijk?

Van uitgevers en overheden wordt verlangd dat zij hun digitale informatie publiceren op een manier die voor iedereen toegankelijk is. Maar hoeveel mensen hebben daar eigenlijk wat aan? Didactisch specialist Emiel Koot vertelt in de video uit om welke doelgroep het gaat en hoe groot deze is. Deze video is de zevende video van een hele reeks waarin de basisprincipes van toegankelijkheid worden uitgelegd.

Aflevering 7: Doelgroep, omvang en soorten leesbeperkingen

Videoreeks: Basisprincipes

Transcript

Hoi, en welkom bij de videoreeks over de basisprincipes van toegankelijkheid. 

Van uitgevers wordt verlangd dat zij informatie publiceren die voor iedereen toegankelijk is. Maar hoeveel mensen hebben daar nou eigenlijk wat aan? In deze video vertel ik je daar wat meer over.

Wanneer informatie toegankelijk is, is het gebruik daarvan makkelijk voor iedereen en mogelijk voor mensen met een beperking. In deze video geef ik graag  wat cijfers om te laten zien dat dat om een best aanzienlijke markt gaat.

Mijn naam is Emiel van Koot en ik werk als didactisch specialist bij Stichting Dedicon. Bij Dedicon maken wel meer dan 60 jaar informatie zoals tekst en beeld toegankelijk  voor mensen met een leesbeperking.

Wanneer we het hebben over inclusief publiceren dan doen we dat, zodat iedereen kan meelezen. We onderscheiden daarbij verschillende doelgroepen: 
Allereerst zijn er mensen met een permanente leesbeperking die geholpen zijn met inclusief publicaties. Mensen met een leesbeperking worden in Nederland niet exact geregistreerd. Maar de meest concrete cijfers krijgen we als we kijken naar mensen met een visuele beperking. Naar schatting zijn er in Nederland zo'n 350.000 mensen die slechtziend zijn of blind en dat zijn vooral volwassenen.

Naast mensen met een visuele beperking, wordt de grootste groep van mensen met een leesbeperking gevormd door dyslectici. Kinderen en jongeren zijn hierin sterk vertegenwoordigd. Exacte cijfers zijn er niet, maar het wijst er wel op dat deze groep groter wordt. De meest actuele cijfers komen van de Inspectie van Onderwijs en die wijzen erop dat aan het eind van de basisschoolperiode zo'n 7,5 procent van de kinderen een dyslexieverklaring heeft. Aan het eind van de middelbare school is dat zo'n 14 procent. Al met al gaat het al snel om een groep van 1,2 miljoen mensen. Over het aantal mensen dat moeite heeft met lezen door een cognitieve of motorische beperking, zijn geen cijfers beschikbaar.

Daarnaast is er een grote groep mensen die geen handicap heeft, maar toch moeite heeft met lezen. Denk dan aan mensen die de taal niet machtig zijn, of laaggeletterd zijn. Dat geldt bij één op de zes mensen, wat neerkomt op zo'n 2,5 miljoen personen in Nederland. 

Wanneer je informatie op een toegankelijke manier aanbiedt, maak je het voor deze groepen mogelijk om mee te doen, net als ieder ander. Maar wist je dat er ook mensen zijn met een leesbeperking die alleen tijdelijk is, of alleen in bepaalde situaties voorkomt? Ik kan bijvoorbeeld geen boek lezen terwijl ik aan het autorijden ben. En de krant omslaan met je arm in het gips is ook niet makkelijk. Een krant of boek in audio kan een oplossing bieden. Je maakt het niet alleen mogelijk, maar ook nog eens makkelijker. Kortom, met toegankelijk publiceren bedien je een grote groep en je voorziet hiermee in een grote behoefte.

Ik hoop dat je met het bekijken van deze video een goed beeld hebt gekregen over de omvang van de doelgroep. Tot snel!
 

Ook werk maken van toegankelijk publiceren? Zo helpen we uitgevers: