Toegankelijke doorstroomtoetsen
Dezelfde kansen voor blinde en slechtziende leerlingen
De landelijke afname van de doorstroomtoets vindt plaats vanaf eind januari tot halverwege februari. Voorheen was dat in april en werden deze toetsen ‘Eindtoetsen PO’ genoemd. Al vanaf het begin dat deze eindtoetsen werd ingezet, werden er ook braille-versies voor blinde leerlingen gemaakt. Later, eind jaren ’90, kwamen er ook audioversies, en weer iets later werden ook edu-tekstbestanden aan het palet toegevoegd.
Per jaar zijn er ongeveer tussen de 5 en 10 bestellingen voor aangepaste versies van de doorstroomtoets nodig voor blinde leerlingen. Braille-versies en edu-tekstbestanden, vaak aangevuld met voelbare tekeningen. Het overgrote deel van doorstroomtoetsen die Dedicon toegankelijk maakt zijn echter de gesproken versies en de versies met spraaksynthese voor leerlingen met dyslexie. Die groep leerlingen is enkele duizenden groot. Projectcoördinator Aangepaste Toetsen en Examens: ’Hoewel de groep blinde leerlingen een heel stuk kleiner is dan de leerlingen met dyslexie, neemt de productie van de aangepaste doorstroomtoetsen voor de blinde leerlingen veel tijd in beslag. Vooral het maken van de braille-versies is heel arbeidsintensief. Er komt namelijk veel handwerk aan te pas; van het didactisch aanpassen van de tekst tot en met het inbinden van de losse braillepagina's.’
Didactische aanpassingen
Maar ook de productie van een doorstroomtoets in audio mag niet worden onderschat. Onze projectcoördinator licht toe: ‘Voordat de toets in de beveiligde studio van Dedicon kan worden voorgelezen, wordt eerst een script opgesteld. Daarbij bepaalt de toets-deskundige van Cito of Bureau ICE wat wel en wat niet moet worden voorgelezen. En ook op welke manier moet worden voorgelezen. Het is dus geen kwestie van ‘zomaar’ voorlezen van datgene wat op papier staat.’
Voor blinde leerlingen zijn er vaak meer aanpassingen nodig dan alleen de leesvorm. Zij missen het overzicht op een pagina en Dedicon brengt daarom extra structuur aan in de toetsen door bijvoorbeeld aan te geven of er open of meerkeuzevragen volgen. Leonoor Soet, specialist didactische aanpassingen bij Dedicon: ‘Als er vragen worden gesteld waarmee een blinde leerling niet aan de slag kan, passen wij de toetsen aan. Niet alle opgaven uit de reguliere doorstroomtoetsen zijn namelijk één-op-één over te nemen. Hoe lees je bijvoorbeeld een grafiek als je niet kunt zien?’
Opgaven met afbeeldingen
Door de jaren heen is er veel veranderd in de afname van de doorstroomtoets, voorheen eindtoets. Niet alleen hoe de toetsen technisch worden aangeboden - op papier of digitaal - maar ook inhoudelijk. En dat heeft uiteraard zijn weerslag op de aanpassingen die Dedicon doorvoert. ‘In de toetsen zien we steeds meer opgaven met visuele kenmerken, bijvoorbeeld een krantenknipsel of een andere afbeelding. Dat betekent dat de toets-deskundigen in overleg met onze didactisch specialisten telkens de keuze moeten maken wat wel en wat niet moet worden meegenomen in de aangepaste versie. Moet een afbeelding bijvoorbeeld wel of niet worden beschreven? Maar het kan ook gebeuren dat besloten wordt een bepaalde opgave helemaal weg te laten. Je moet dan denken aan opgaven die blinde leerlingen onmogelijk kunnen maken. Ruimtelijk inzicht bijvoorbeeld. Een vraag als ‘Vanuit welke hoek kijkt persoon B naar het voorwerp X?’ is voor een blinde leerling onmogelijk te beantwoorden.’
Dat bepaalde opgaven worden aangepast of weggelaten uit de oorspronkelijke doorstroomtoets betekent echter niet dat het niveau van de toets verandert. ‘De aangepaste toets wordt apart genormeerd, zodat de blinde leerling een score krijgt die vergelijkbaar is met ziende leerlingen. Dat gebeurt overigens bij alle toetsen en examens, niet alleen bij de doorstroomtoets. Het is dus niet zo dat een blinde of slechtziende leerling door deze aanpassingen wordt ‘gematst’; de aangepaste versies zijn qua niveau gelijk aan die voor leerlingen zonder leesbeperking.’